Ligging

Landgoed IJsselvliedt ligt in de natte, lage zand- en veengebieden aan de noordelijke voet van het Veluwe Plateau tussen de voormalige Zuiderzeekust en de stuwwal die langs de hele oostzijde van de Veluwe loopt. Kadastraal bekend onder gemeente Oldebroek. In dit gebied komen zuidwest-noordoost gerichte dekzandruggen voor, ontstaan door verstuiving van stuwwal materiaal tijdens de laatste ijstijd. Door de ligging aan de voet van de stuwwal heeft dit gebied lange tijd wateroverlast gehad door kwelwater vanuit het Veluwemassief.

Bovendien waren deze lage zand-en veengronden door hun komvormige ligging vaak moeilijk te ontwateren. In de twintigste eeuw is daar verbetering in gekomen. In het westelijke en noordelijke gedeelte, de meer moerige gronden, heerst grondwatertrap 2 d.w.z. een grondwaterstand tussen 40 en 80 cm. Op de dekzandrug een moerpodzol, heerst g.w.t.2-3 d.w.z. een grondwaterstand tussen 40 en 120 cm. Dit houdt in dat het grondwater het grootste deel van het groeiseizoen voor de boomwortels bereikbaar is. De uiterste zuidoost punt van het landgoed ligt op de hoge zwarte enkeerdgronden, waar door de eeuwenlange bemesting met plaggen uit de potstallen de bodem is opgehoogd. Hier geldt g.w.t. 7 of wel een waterstand tussen 80 en 160 cm. Dit houdt in dat het grondwater in het groeiseizoen voor de boomwortels onbereikbaar is en de bomen voor hun vochtvoorziening dus afhankelijk zijn van hangwater dat door de dikte van de humus houdende bovenlaag over het algemeen geen probleem is.

Landbouw

In de vijftiger jaren was IJsselvliedt een noodlijdend landgoed met te kleine boerderijen. Door boerderijen samen te voegen en door een betere verkaveling is er door de tijd heen een gezond landgoed van gemaakt. De Stichting had oorspronkelijk zeven pachtboerderijen, waarvan er drie nog als boerderij in bedrijf zijn. Een pachtboerderij wordt aan de pachter verhuurd. De relatie wordt voor lange tijd aangegaan en de wederzijdse betrokkenheid is groot.

De gemeente Kampen kocht 45 hectaren van de Stichting IJsselvliedt ten behoeve van de stadsuitbreiding. Van de opbrengst is ca. 100 ha bij Franeker gekocht . De voormalige pachters uit Kampen konden zo een gezond bedrijf in Friesland opstarten. Een hectare is 10.000 vierkante meter, oftewel 100 bij 100 meter. Het landgoed heeft een oppervlakte van ruim 200 hectare waarvan circa 40 % bos en natuur en circa 60 % landbouw.

Bosbouw

Op landgoed IJsselvliedt komen vier potentieel natuurlijke vegetaties (pnv) voor, hier bedoelt men die vegetaties mee die zich onder natuurlijke omstandigheden zou kunnen ontwikkelen wanneer alle menselijke invloeden achterwege blijven. Namelijk het Vochtige Berken-Zomereikenbos op de moerige gronden,de veldpodzol-en laarpodzolgronden, het Vochtige Wintereiken-Beukenbos op de rijkere veldpodzolen, het Droog Wintereiken-Beukenbos op de zwarte enkeerdgronden en het Elzen-Eikenbos op de gooreerdgronden.

Van de totaal ca. 62 hectaren bosterrein is 12 hectaren begroeid met hakhout en 50 hectaren met opgaand bos. De leeftijd van de opstanden vertoont twee pieken. De eerste in de periode rond 1900 toen het eerste deel van het parkbos werd aangelegd. De tweede in de tachtiger jaren van de twintigste eeuw toen het meeste hakhout en naaldhout een keer is afgezet en gedeeltelijk is omgevormd naar opgaand loofhout. Deze leeftijdsklassen beslaan ongeveer de helft van de totale bos oppervlakte van het landgoed. De andere helft is onregelmatig verdeeld over de tussenliggende leeftijdsklassen.

De beheersvorm die op het landgoed toegepast wordt, is die van geïntegreerd bosbeheer. Het bosbeheer op landgoed IJsselvliedt is gericht op de integratie van houtproductie, recreatie en natuur-en milieuwaarden maar ook cultuurhistorie is een belangrijk onderdeel. Gestreefd wordt naar een gevarieerd, stabiel bos van inheemse boomsoorten en dat zoveel mogelijk aansluit bij het hier thuishorende potentieel natuurlijke vegetatie.

Natuur en Cultuurhistorie

Door kleinschalige ingrepen, het benutten van natuurlijke processen en het selectief en afwisselend nemen van maatregelen komt men tot een gestructureerd en gevarieerd bos. Het beheer zal gericht zijn op de verschillende ontwikkelingsstadia, van jong (licht) tot oud(aftakelend) bos. Dit betekent dat er staand en liggend dood hout aanwezig zal zijn.

Hakhout
Het op rabatten staande hakhout werd eens in de zoveel jaar afgezet. Eikenhout was vroeger gewild hakhout. Het werd geschild waarna de schillen looizuur bevatten en gebruikt werden door de leerlooierijen. Wat overbleef werd gestookt. De omloopcyclus bedraagt maximaal 20 jaar waarna bij een te holle stand ingeboet wordt. In het kader van duurzaamheid wordt momenteel overwogen of de vrij gekomen energie(hout) op het landgoed aangewend kan worden voor verwarming.

Ook zal het hakhout, op tijd afgezet en ingeboet, een heel specifiek milieu scheppen voor de daar bijbehorende organismen. Er wordt aandacht geschonken aan cultuurhistorie. Dit komt tot uiting door onderhoud en instandhouding van de lanenstructuur, het pinetum, het arboretum, de tuin en het sterrenbos. Ook wordt er tijd en energie gestoken in het hakhout, zodat deze oude vorm van bosbouw behouden blijft.

Stammen in het water
Om hout te verduurzamen laat men de stammen twee jaar in het water liggen. Als de stammen in de buitenlucht worden bewaard scheuren ze. Bovendien worden ze dan aangetast door zwammen, waardoor het hout gaat rotten.

Houtoogst

Houtoogst blijft op het landgoed plaats vinden omdat de houtproductie bijdraagt aan de financiering van de onderhoudskosten van het landgoed. Deze houtproductie gaat niet ten koste van de ontwikkeling van de bosstructuur, natuur- en recreatiewaarden. Voor de productie van zaaghout met het verkrijgen van dikke, kwalitatief goede stammen is een strenge selectie op kwaliteit noodzakelijk (toekomstbomen worden aangewezen). Beuk en eik zijn hiervoor geschikte soorten. Deze soorten leveren momenteel tweederde van de jaarlijkse bijgroei.

Dunning
In de jongere delen van het bos wordt niet of nauwelijks ingegrepen. Wel wordt er gekeken of de menging niet in gevaar komt door bijvoorbeeld het overgroeien van de eik door de beuk. Men zal vroegtijdig al een eerste selectie maken opdat er voldoende en kwalitatief goede toekomstbomen aanwezig zijn. Dunning zal niet gericht zijn op homogeniteit maar op kwaliteit. Selectiecriteria zijn vitaliteit, kroonvorm en stamkwaliteit en een dunningscyclus van ongeveer 5 jaar. De oogst vindt plaats door middel van dunning en groepenkap.

Werken in het bos

Natuurwerkdag
De Natuurwerkdag is een jaarlijks terugkerend evenement. Meer informatie is te vinden op de site van de Natuurwerkdag, www.natuurwerkdag.nl. De inzet van enthousiaste vrijwilligers is van groot belang voor het landgoed.

Publieksvriendelijk werken
Tijdens de bosbouwwerkzaamheden zal er zo veilig mogelijk en publieksvriendelijk gewerkt worden en waar nodig zal het bos of gedeelten van het bos worden afgesloten voor het publiek. Veel van de werkzaamheden worden in eigen beheer uitgevoerd door eigen medewerkers die hier voor zijn opgeleid en gecertificeerd.

Arboretum

Een arboretum is een verzameling van bomen en heesters. Zo’n levende verzameling van veel verschillende soorten bomen en struiken is aangelegd met het doel om kennis en materiaal te vergaren voor de bosbouw en voor de boomkwekerij. Daarnaast is het een wetenschappelijke collectie en heeft het een educatief doel. Het woord arboretum stamt van het Latijnse woord 'arbor' = boom. U kunt het arboretum bereiken via de wandelroute ‘t Vinkennest” die wordt aangegeven met de blauwe paaltjes. De ingang is aan de Zuiderzeestraatweg, rechts naast het witte boerderijtje ’t Vinkennest”. Meer informatie over wandelingen op het landgoed is te vinden bij Recreatie op deze site.

Een greep uit de bomencollectie van het arboretum: vaantjesboom, beverboom, amberboom, Japanse esdoorn, Japanse notenboom, meidoorn, sneeuwklokjesboom, moerascipres, moseik, moeraseik, Gelderse roos, mispel, trompetboom, vleugelnoot, haagbeuk, Spaanse aak , suikerberk, rode beuk, suikeresdoorn, komkommerboom, tulpenboom, ruwe berk en vuilboom.

Bloeiers

Sneeuwklokjesboom
(Halesia carolina/tetraptera/monticola)

Deze boom valt op door lieflijke witte lentebloesem. De takken worden in het voorjaar bedekt met trossen bloemen die veel op sneeuwklokjes lijken. De bloemen leven slechts een week, in het najaar gevolgd door viervleugelige peulen. De bomen zijn prachtig voor op een gazon.

Vaantjesboom (Davidia involucrata)
Deze bomen beginnen niet de bloeien voordat zij tien jaar oud zijn, maar dan is het ook wel de moeite waard. De bloemen verschijnen in het voorjaar en bestaan uit werkelijke bloemen en nepbloemen, de zogenaamde schutbladeren. Dit zijn enorme witte bloemachtige bladeren, die als zij bewegen in de wind op hangende vaantjes lijken. Deze boom is te vinden bij de ingang van het arboretum.

Pinetum

Een Pinetum is een gespecialiseerd arboretum waarin een verzameling naaktzadigen (coniferen) is aangeplant. Men spreekt "pinetum" uit als: pieneetum. Het meervoud van pinetum is: pineta. Allereerst: de term "pinetum" zelf is een neologisme van Pinus of Pinaceae (of wellicht het Engelse “pine" of "pine-tree") en arboretum. In het Nederlands zou men in plaats van over een "naaldbomentuin" op wetenschappelijke gronden eigenlijk beter over een "coniferentuin" kunnen spreken.

Een opvallende boom in het pinetum is de mammoetboom
(Sequoiadendron Gigateum). Deze is afkomstig uit Californië. De soort is qua volume de grootste boom ter wereld en hij kan een leeftijd bereiken van wel 3500 jaar. Een mammoetboom kan zo’n honderd meter hoog worden. U kunt het pinetum bereiken via de wandelroute ‘t Vinkennest” die wordt aangegeven met de blauwe paaltjes. U komt dan eerst door het arboretum. De ingang is aan de Zuiderzeestraatweg. Zie voor verdere informatie over wandelen op het landgoed de kop “recreatie” op de website. bewegen in de wind op hangende vaantjes lijken. Deze boom is te vinden bij de ingang van het arboretum.

Sterrenbos

Sterrenbossen zijn een uiting van de barokke tuinarchitectuur uit het eind van de zeventiende eeuw, maar de eerste sterrenbossen werden al in de zestiende eeuw aangelegd. Zijn naam ontleent het sterrenbos aan het lanenpatroon: vanuit een centraal punt in het bos waaieren lanen als de stralen van een ster uit. De aanleg van sterrenbossen stond in verband met de (her)inrichting van landgoederen en buitenplaatsen vanaf het begin van de achttiende eeuw. Hoewel de mode van de Franse geometrische tuin in de negentiende eeuw plaats maakte voor de Engelse landschappelijke tuin, werden veel sterrenbossen in stand gehouden. In een sterrenbos waaieren minimaal vijf paden vanuit een centraal punt straalsgewijs (als een ster) en in rechte lijn uit door een bos. Bossen met zes of acht lanen komen het meeste voor. Ze zijn vierkant of rechthoekig van vorm en worden vaak omzoomd door rechte paden. Sommige sterrenbossen werden rijk uitgevoerd, met geometrische padenpatronen als cirkels en ruiten. Één of enkele lanen werden georiënteerd op landschapselementen, zoals op het landhuis, op kerktorens, bijzondere gebouwen, bouwwerken of rivieren. Soms werd het huis zelf midden in het sterrenbos geplaatst. Vaak lag het bos aan een voorname laan, leidend naar het huis of naar de doorgaande weg.
In een sterrenbos dat voor de jacht was bedoeld, werd in het middelpunt een ronde ondiepe kuil met gras aangelegd. Van daaruit kon de jager het bos goed overzien. In sterrenbossen die voor de sier waren aangelegd lag in het midden geen kuil, maar een uitzichtpunt in de vorm van een heuveltje, vanwaar de bezoeker of de landgoedbewoner in alle richtingen kon kijken. De bossen zijn overal in Nederland te vinden: zowel in vlakke gebieden als in heuvelachtig terrein, zowel in bosgebieden als in de polders.
Op IJsselvliedt komen een achttal bomenlanen samen in een middelpunt. Op het middelpunt staat een boom, zoals op de foto te zien is. Gaat men tegen die boom staan dan kan men de alle lanen van het sterrenbos in kijken. Het sterrenbos ligt pal achter, Oud Veenwijk, een boerderij aan het Janboerswegje. De eiken hebben echter moeite om tot volle wasdom te komen, aangezien het grondwaterpeil daar erg afwisselend is. Daarom worden de eiken vervangen door de veldesdoorn (Acer campestere 'Elegant'), die veel minder last heeft van het wisselende waterpeil en daarom veel geschikter is.

Mausoleum

Het echtpaar mr. J.P. graaf Van Limburg Stirum en jonkvrouw C.M.R. van Sminia werden na het overlijden respectievelijk in 1948 en 1955 bijgezet in het door hen laten bouwen mausoleum op de grafkelder gelegen aan het eind van de IJsselvliedtlaan. Hij was van 1916 tot 1921 gouverneur-generaal van Nederlands- Indië. Waarschijnlijk heeft hij het mausoleum laten bouwen ter nagedachtenis aan zijn tijd in Nederlands-Indië, waar het wel gebruikelijk was dat stoffelijke overschotten in een mausoleum werden bijgezet.

In 2005 is het mausoleum ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van de Stichting gerestaureerd. De muren zijn gerepareerd, het is opnieuw geschilderd en er is een nieuwe dakbedekking opgebracht.

Duiventil

In de oorlog gold de duiventil als belangrijk oriëntatiepunt voor de verzetslieden die onderduikers hielpen de IJssel over te steken. De verzetslieden brachten de onderduikers naar Huize IJsselvliedt, waar ze in de keuken wat te eten en te drinken kregen voordat ze verder trokken. De onderduikers werden soms dezelfde nacht nog weggebracht naar een onderduikadres als “Het verscholen dorp” in Vierhouten. Anderen bleven enkele dagen ondergedoken op het landgoed voordat ze verder werden vervoerd.

De duiventil is in 1824 gebouwd. Het gebouw staat op een gemetselde fundering met hier bovenop natuursteen. Hierop staan vier houten staanders en een opbouw van gemetselde muren voorzien van een stuc laag. De bovenzijde bestaat uit een vrij vlak tentdak met hierop een torentje voorzien van vlieggaten en een windwijzer met een windvaan waarop een familiewapen is aangebracht. Het torentje en de voorzijde van de til zijn voorzien van invlieg gaten. Het gehele complex is in 2010 volledig gerestaureerd.




Copyright 2016 | Stichting IJsselvliedt